(Bron: Schaatsen.nl)
Bij Rémon Kwant was vrijdagavond in Achterveld, tussen de regenbuien door, een voorzichtige glimlach op zijn gezicht te ontwaren. Met de prolongatie van de Nederlandse inlinetitel op de one lap, had hij eindelijk de bevestiging dat de vele trainingsuren dit seizoen niet voor niets zijn geweest.
“One lap hoort een snelle finale te zijn. Ik bedoel: het gaat om een sprint. Natuurlijk is een uitdagend parcours leuk, maar bij een sprint wil je het gevoel naderhand hebben dat je volle bak bent kunnen gaan. Niet dat je na een bocht al moet inhouden. Het was gelukkig droog, het asfalt superslecht. Niettemin heb ik geprobeerd vol gas te gaan, zonder er tactiek bij te gebruiken”, sprak Kwant die in de eindstrijd van het eerste onderdeel op Daikin NK inlineskaten op de weg Glenn Nijenhuis (tweede), Rick Schipper (derde) en Jelmar Hempenius was voorgebleven.*** Glenn Nijenhuis, 2e in de uitslag: “Rémon had zo’n superpikstart, waardoor hij voor me de eerste bocht in kon gaan. Hij hield me wat op, in de hoop dat de derde rijder buitenom zou komen en tussen hem en mij zou rijden na de bocht. Toen heb ik hem twee meter voor me uit geduwd, omdat ik wel m’n tweede positie wilde vasthouden. Zo werd het echt een tactische race tot de laatste bocht waarin ik een goede sprint wilde opzetten om hem alsnog te passeren. Maar het was te laat. Zonde. Jammer dat er tussen de halve finale en de finale slechts vijf minuten tijd was om wat te herstellen (vanwege de dreiging van een regenbui, red.). In dat opzicht was hij in het voordeel, omdat Rémon z’n inhoud veel beter is. Ik stond nog met volle benen aan de start.”
“Deze titel telt, hoor”, benadrukte hij. “Ik won eerder in Wolvega en Haulerwijk wedstrijdjes, zonder me te kunnen vergelijken met de andere nationale toppers. Ik heb qua training heel erg lopen zoeken aan het begin van het seizoen, met tot gevolg dat ik in een situatie belandde die me niet erg bekend voorkwam. Ik presteerde niet wat ik behoor te kunnen. Daarom had ik op weg naar dit NK – maar ook zeker volgende maand op de baan in Rijssen – het idee dat ik wat moest rechtzetten. Dat het me ook hier in Achterveld lukt, doet me goed.”
Sinds de voorbije winter is de 27-jarige Kwant noodgedwongen volledig op zichzelf aangewezen. “Als junior en gedurende de eerste jaren op de skates trainde ik met de nationale selectie. Dat was een goede groep, met Michel en Ronald Mulder onder anderen, en er waren resultaten. Tot 2018 liep het prima, daarna draaide de KNSB de geldkraan dicht en viel alles weg. Ik wist niet wat ik moest. Er waren geen commerciële ploegen en ik kwam in het Gewest Friesland bij Valentina Berga terecht. Dat was een bewuste keuze: ik wilde graag met haar trainen.”
“Het werd echter snel duidelijk dat die groep helemaal was ingericht op junioren, terwijl ik op dat moment al ervaring had van EK’s en WK’s. Kortom, mijn doelen lager hoger dan de NK’s die het eindstation voor de junioren waren. Daarom koos ik mijn eigen weg, waarbij Valentina me wel van trainingsschema’s bleef voorzien. Ze zette daar een punt achter na de EK van 2021, ik denk omdat ze het niet prettig vond iemand een-op-een te begeleiden terwijl ze ook bondscoach is.”
“Deels door deze situatie moet ik nu dus alles zelf doen”, vertelt Kwant verder. “Ik heb geen trainer die me een beetje richting geeft. Ik ben 27 en ga geen tien seizoenen meer door. De afgelopen jaren heb verschillende manieren van trainen aangereikt gekregen, daar put ik een beetje uit. Het jammer dat je er voor je gevoel alles aan doet. Negen van de tien keer sta ik alleen op de skeelerbaan voor een training. Dat is niet per se leuk; ik train ook het liefst met anderen. En zware trainingen zijn niet leuk, tenzij je resultaten behaalt…, dan heb je het ervoor over.”*** Rick Schipper, 3e in de uitslag: “Je hebt niet vaak zulk slecht asfalt in dit soort wedstrijden. Het was stuiteren door de bochten. Met acht wielen valt dat al niet mee, maar als dan de helft bezig is met stuiteren in plaats van sturen, dan word je in de mogelijkheden beperkt. Ik kan wel driften op acht wielen, wanneer de situatie erom vraagt. Wanneer het echter onbetrouwbaar begint te worden, met dranghekken op het einde van de bochten, dan word ik weerhouden om nog wat extra’s te proberen. Ik kwam met een leeg gevoel over de streep, ondanks de bronzen medaille. Nee, dit was niet heel lekker rijden.”
“Dit is puur liefhebberij. Of je wilt plezier hebben in je trainingen, óf je wilt resultaat zien. Als het allebei matig is, wordt dat balen. Ik geloof dat het straks kan worden rechtgetrokken. Vorig jaar werd ik tweede en derde op de EK, het jaar ervoor was er geen EK en in 2019 werd ik vierde. Ik zit tegen de top aan en ook bij de junioren eindigde ik vaak als vierde of vijfde. Ik wil graag Europees kampioen worden en daarom moet er een stap bij, denk ik dan. Dan is het nu het moment daar een gooi naar te doen.”
“Ik heb de nodige ervaring opgedaan en ben bewust naar buitenlanders gegaan om te horen en te zien hoe zij trainen. Dat kon ik voorheen nooit omdat het me aan tijd ontbrak. Dit voorjaar bezocht ik Siena (Ita) en Lagos (Por). In Italië kon ik twee keer een week trainen met Duccio Marsili, de vice-wereldkampioen one lap en de Europees kampioen op hetzelfde nummer. De omstandigheden waren geweldig. Mooi dat zo iemand open staat om je te laten meetrainen. Ik voelde me welkom bij de club, maar ook bij zijn familie thuis. Als je zo close contact kunt hebben met concurrenten, zonder dat er persoonlijke strijd is, vind ik best bijzonder. Duccio is echt mijn directe concurrent. Als het kan, ga ik deze zomer nog een keer op bezoek. Want ik heb er alles voor over om de Europese titel te pakken.”