Kwant zint op revanche: ‘Er mogen nog wel wat individuele medailles bij’

Zonder toeristen straalt het dorpje Torreira aan de Portugese kust vooral vergane glorie uit. Ook de aanwezigheid van de Nederlandse inlineskaters doet het vissersplaatsje nauwelijks opleven. De equipe verblijft hoofdzakelijk in het hotel of op het inlinecomplex op zo’n twintig minuten rijden in Canelas. Voor Rémon Kwant is zijn elfde EK vertrouwd en toch anders dan anders. “Ook nu nog heb ik geen idee hoe de concurrentie ervoor staat”, klinkt het enigszins vertwijfeld een dag voor de wedstrijden beginnen.Foto : Neeke Smit

Het is twee jaar terug sinds de laatste EK Inlineskaten, al voelt het voor Kwant nog als de dag van gisteren dat hij in Pamplona aan de vorige editie meedeed. Door de uitbraak van het coronavirus werden de kampioenschappen in 2020 afgelast, nu is het ondanks de nog altijd aanhoudende gezondheidscrisis wel zover. Op de pittoresk gelegen piste is het intussen wel te merken dat er een evenement aankomt. “Het terrein wordt omgetoverd en dat verschilt ook niet. Alleen verder spreek je niemand en dat is heel anders dan normaal”, aldus Kwant.

Vanuit de bubbel doorgaat Kwant zijn voorbereiding voor opnieuw een EK. De sprinter voelt zich goed, is er klaar voor en denkt opnieuw een stap te hebben gezet. “Ik sta er conditioneel beter voor dan twee jaar geleden”, zegt hij vol zelfvertrouwen. In elf deelnames heeft Kwant zich ontwikkeld tot een man om rekening mee te houden. Een individuele podiumplek bij de senioren bleef tot op heden echter buiten bereik. In Pamplona lag hij weliswaar op koers voor een medaille op de 500 meter, een bizarre samenloop van omstandigheden ontnam hem die kans.

Vinkjes
Het toernooi van 2019 bracht Kwant waardevolle lessen. “Je moet elke keer opnieuw scherp zijn. In Pamplona was ik na die 500 meter moe en at en sliep ik slecht. Nu moet ik zorgen dat ik voor het wegtoernooi ook nog goed ben. Ik moet het vertrouwen hebben dat ik bij de beteren hoor én me beseffen dat de ene afstand niet de andere is.” Als alles volgens plan gaat moet het leiden tot een primeur: zijn eerste individuele medaille op een EK.

Rémon Kwant (10)

Foto: Neeke Smit

Rémon Kwant (12)

Foto: Neeke Smit

In zijn elf deelnames wist Kwant tot nu toe één keer op een individueel onderdeel op het podium te staan: brons op de 500 meter bij de junioren in 2012. Bij de senioren behaalde hij in 2019 zilver op de teamsprint met Merijn Scheperkamp en brons in 2015 op de aflossing met Luc ter Haar en Mark Horsten. “Daar mogen nog wel wat individuele medailles bij”, stelt Kwant. “Ik train bijna het hele jaar alleen. Mijn schema is gemaakt voor 500 en 1000 meter. Dan zou het jammer zijn als je dat niet kunt omzetten naar een medaille.”

Op de individuele onderdelen hoopt Kwant dus komende week in ieder geval een vinkje bij te kunnen zetten op zijn palmares. Ondanks de vragen over de vorm van de tegenstanders, is Kwant ambitieus. “Het is niet ineens zo dat iemand een gigantische stap heeft gemaakt. Er zijn alleen ook rijders die in Pamplona ontbraken, dus het wordt spannend en zeker niet makkelijk. Je moet een beetje geluk hebben en wil je een medaille halen moet je boven jezelf uit stijgen.”

Solist
Wat dat betreft is Kwant de afgelopen jaren elke keer op de EK’s met zijn neus op de feiten gedrukt. Je kunt in Nederland heel wat voorstellen, internationaal gezien is het toch een ander verhaal. Zeker de afgelopen jaren is hij dat steeds meer gaan beseffen. Op dit EK is hij de enige mannelijke sprinter naast Glenn Nijenhuis, die enkel voor de wegwedstrijden invliegt. De reden is tweeledig, denkt Kwant. “Ze zijn strenger geweest bij het selecteren en het niveau in de breedte is naar beneden gegaan.”

Kwant herinnert zich nog internationale toernooien waar hij enkel de 1000 meter mocht rijden. “Want de Mulders waren er, Gerrie van Lingen, Merijn Scheperkamp, Janno Botman en ook nog de twee Schippers. Natuurlijk heb ik wel een stapje gemaakt, maar er is ook heel veel concurrentie weggevallen.” Nu staat de ervaren sprinter als enige van die mannen aan de start. Het volledige sprintprogramma is voor hem.

Rémon Kwant (11)
Foto : Neeke Smit

Op zichzelf vindt Kwant het ook geen slechte zaak dat de bondscoaches strenger zijn nu de spoeling dunner is. “Mensen moeten zich wel realiseren dat ze niet zomaar op een EK komen”, stelt hij. “Als je niets laat zien, mag je er gewoon niet heen. Het kan alleen een beetje twee kanten op. Als schaatsers denken dat ze het EK Inlineskaten niet kunnen halen, kunnen ze nu zeggen dat ze er niet eens aan willen beginnen. Aan de andere kant gaan de rijders die er wel voor gaan het uiterste uit zichzelf halen om zich te plaatsen. Iedereen die hier nu zit, voelt de druk en is extra gebrand om iets te laten zien.”

Wat Kwant betreft geldt dat laatste zeker ook voor zichzelf. “Ik heb er meerdere keren dichtbij gezeten. Dat patroon wil ik nu een keer gaan doorbreken. Je leeft er nu ook naartoe en ook aan je lichaam merk je dat je naar de piek werkt. Natuurlijk voel ik de spanning, maar nu is dat nog lekker. Ik heb er gewoon heel veel zin in.”

Geef een antwoord

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.