Moniek Klijnstra heeft voor de vierde keer in haar carrière de 100 meter op het Daikin NK Inlineskaten op haar naam geschreven. De 28-jarige Friezin klopte in de eindstrijd A-juniore Lataesha Narain met een tijd van 11,4 seconden. Bij de mannen ging de titel naar Glenn Nijenhuis. De Heerdenaar versloeg in de finale Rémon Kwant
Het NK over 100 meter vond dit seizoen voor de vierde keer in de geschiedenis plaats. In 2016 werd dit korte sprintnummer voor het eerst aan het Nederlands kampioenschap inlineskaten toegevoegd, maar door allerlei omstandigheden gingen de vorige twee edities niet door. Klijnstra won de eerste drie edities en schreef ook de editie van 2021 op haar naam. Ze hield jongeling Lataesha Narain met een verschil van 0,3 seconden achter zich. Narain mocht zich door haar prestatie wel de Nederlands kampioene bij de A-junioren noemen.
Bij de mannen volgde Glenn Nijenhuis olympisch kampioen Michel Mulder, die de edities van 2017 en 2018 won, op. De Heerdenaar klopte in de eindstrijd van de 100 meter Rémon Kwant met een minimaal verschil van 0,07 seconden. Kwant, die vrijdag de one lap had gewonnen, moest genoegen nemen met zilver. Om de strijd om het brons was Teun Schouten net iets sneller dan A-junior Gijs Kamp, die als beste A-junior de Nederlandse titel op zijn naam mocht schrijven. Kamp won vrijdag al goud op de one lap.
Junioren B/Kadetten Bij de junioren B ging de nationale titel naar Asif Muhammad en Angel Daleman. Voor Muhammad was het zijn eerste nationale titel dit weekend, terwijl Daleman haar tweede titel binnensleepte. Bij de kadetten sprintten Maaike Koelewijn en Sem van Beek naar het goud.
Rémon Kwant heeft zijn nationale titel op de one lap met succes verdedigd. De inlineskater uit Koekange troefde in de finale van het wegonderdeel Glenn Nijenhuis en Bas Meijer af. Bij de vrouwen knokte Moniek Klijnstra zich naar de overwinning. De Friezin hield Lianne van Loon en Fleur Huls nipt achter zich. “Dat ik komend seizoen mijn wedstrijden in het rood-wit-blauwe pak mag rijden, vind ik supermooi.”Foto : Neeke Smit
Kwant en Klijnstra waren de gedoodverfde favorieten voor het goud en maakten die status tijdens het Daikin NK Inlineskaten Weg meer dan waar. Kwant, die twee weken geleden nog EK-brons veroverde op de one lap, won zijn finale (net als de series en halve finales) van kop af aan, al zag hij Glenn Nijenhuis op het laatste stuk nog angstvallig dichtbij komen. “Ik was behoorlijk op, maar gelukkig lag de streep daar. Het had niet heel veel langer moeten duren”, lachte Kwant na afloop. “Ik ben wel eens beter geweest dit seizoen, maar het gaat om het resultaat en dat is goed gelukt.”
Klijnstra paste in tegenstelling tot Kwant een iets andere tactiek toe. De 28-jarige Friezin nam meteen de koppositie in handen, maar door het tempo vervolgens laag te houden, hoopte ze de wedstrijd te kunnen controleren. “Ik moet het niet te zwaar maken voor mezelf, want dan ben ik in het nadeel. Hoe korter ik hoef te sprinten, hoe beter dat voor me is”, legde ze haar raceplan uit. In de laatste bocht probeerde Fleur Huls haar nog te verrassen, maar doordat ze de bocht niet kon houden, kon Klijnstra weer binnendoor. “Toen wist ik: ik moet nu alles geven zodat niemand me meer kan passeren.”
Foto: Neeke Smit
Foto: Glenn Wassenbergh
Daar slaagde uiteindelijk niemand meer in, al kwam Lianne van Loon in de laatste meters nog heel dicht in de buurt. Het verschil tussen Klijnstra en Van Loon bleek op de finish slechts een paar honderdste van een seconde. “Lianne zei meteen dat ik hem had, maar ik wist het écht niet. Ik wilde eerst een bevestiging van de jury voordat ik kon gaan juichen”, aldus Klijnstra, die na het zien van de finishfoto haar handen in de lucht kon gooien. “Hier ben ik echt heel blij mee. Ik vond dat ik aan mijn stand verplicht was om hier om de medailles te strijden, dus dat ik hem nu heb gewonnen, maakt me heel gelukkig.”
Voor zowel Kwant als Klijnstra was het Daikin NK Inlineskaten het toetje van het skeelerseizoen. Omdat het hoofdgerecht, het EK Inlineskaten in Portugal, twee weken geleden had plaatsgevonden, was de voorbereiding op een NK anders dan andere jaren, beweerden beide nationaal kampioenen. “Na een EK ben je zowel fysiek als mentaal bekaf en heb je even tijd nodig om jezelf op te laden”, aldus Kwant, die afgelopen dinsdag terugkwam van een weekje vakantie. “Ik vond gewoon dat ik hier moest zijn en hoewel het zeker niet makkelijk ging vandaag, ben ik blij dat ik mijn favorietenrol heb kunnen waarmaken. Een titel is een titel.”
Junioren A & B/Kadetten Bij de junioren A, die tegelijkertijd met de senioren in actie kwamen, kroonden Gijs Kamp en Lataesha Narain zich tot Nederlands kampioen op de one lap. Bij de junioren B sprintten Bret Groot en Angel Dalemen naar de Nederlandse titel. Daleman, die op het laatste moment uit de EK-selectie werd gehaald omdat ze ’te jong’ was, was in de finale veel sterker dan Marieke de Vries en Elanne de Vries. Bret Groot klopte Asif Muhammad en Mathijs Molenaar. Bij de kadetten zegevierden Maaike Koelewijn en Sem Spruit.
Rémon Kwant heeft voor het eerst in zijn carrière een individuele medaille behaald op het EK Inlineskaten. De 26-jarige rijder uit Koekange knokte zich in de finale van de one lap naar het brons en was daar na afloop dolgelukkig mee. “Ik heb niet de minsten eraf gereden.”Foto : Neeke Smit
Na een enigszins tegenvallende dertiende plek in de voorronde plaatste Kwant zich een stuk eenvoudiger voor de halve finale. Daarin trof hij Duccio Marsili, Antonio Edgar Freitas en Nil Llop en met name Llop maakte het Kwant moeilijk, zo niet onmogelijk om de finale te halen. De Spanjaard duwde de Nederlander ‘serieus naar de buitenkant’ en werd na afloop van zijn race beboet voor zijn onreglementaire actie. “Er werd mij een kans ontnomen om de tweede plek te verdedigen. Mooi dat de jury heeft ingegrepen”, vertelt Kwant, die tijdens zijn race al het gevoel had dat de jury de beelden zou gaan terugkijken.
“Ik dacht: ik moet volle bak doorrijden, want het zou zomaar kunnen zijn dat ze me óf aan de finale toevoegen óf dat ze de tweede met de derde plek omwisselen.” Uiteindelijk gebeurde het laatste, waardoor niet Llop, maar Kwant naar de finale van de one lap mocht. “Ik zat in de bus toen ik het te horen kreeg en werd vanaf dat moment heel zenuwachtig. Ik kreeg een flashback naar het EK van Pamplona, waar ik in de finale van de 500 meter als vierde eindigde. Het enige wat je niet wil, is vierde worden in een finale. Ik wist bij mezelf: als ik een goede start zou hebben, zou het mogelijk moeten zijn om iemand in te halen.”
In de finale moest Kwant opnieuw vanaf de vierde startpositie beginnen, maar net als tijdens de eerdere rondes kende hij een bliksemsnelle start. De Drenthenaar vloog naar de tweede plek en hoefde alleen de Italiaan, en de uiteindelijke winnaar, Duccio Marsili voor zich te dulden. Yvan Sivilier en Vincenzo Maiorca hingen echter in zijn nek en vlak voor de bocht ging Sivilier hem voorbij, waarna Kwant meteen om zich heen keek om te zien of Maiorca op komst was. “Ik zag hem heel hard naar me toe komen en dacht: nee, nee, niet wéér vierde! Ik hoopte alleen maar dat ik mijn spagaat goed zou timen en hem net voor zou blijven.”
Foto: Neeke Smit
Foto: Neeke Smit
Dat lukte, want het verschil op de finish bleek uiteindelijk slechts één duizendste van een seconde. “Dit is gewoon super. Als ik zie wie ik er allemaal af heb gereden, kan ik daar alleen maar heel trots op zijn”, jubelde Kwant na afloop. Na de zilveren medaille op de teamsprint, samen met Lianne van Loon, was de bronzen medaille op de one lap een extra fijne opsteker. Want hoewel Kwant met hoge verwachtingen naar Portugal was afgereisd, vielen de individuele prestaties hem tot vandaag behoorlijk tegen. Op de 500 en 1000 meter kwam hij niet in de buurt van de medailles en ook op zijn sowieso al mindere 100 meter was hij snel uitgeschakeld.
“Na het EK in Pamplona had ik mezelf als doel gesteld dat ik het podium bij het EK wilde halen. Ik had ook echt het idee dat ik ten opzichte van de vorige jaren een stap had gemaakt, maar toen ik hier, niet helemaal topfit, kwam, merkte ik dat mijn niveau niet was wat ik had gehoopt en verwacht.” De meervoudig Nederlands kampioen dacht even terug aan de afgelopen maanden, waarin hij voornamelijk in zijn eentje trainde. “Ik heb geen zin om nóg een jaar helemaal alleen te trainen en vervolgens tiende of vijftiende te worden. Daar doe je het niet voor. Ik ben heel blij dat het er vandaag is uit gekomen en dat het vertrouwen weer een beetje hersteld is. Ik heb mezelf nog niet afgeschreven.”
Overige Nederlanders Voor de overige Nederlanders was er minder succes op de one lap. Moniek Klijnstra haalde bij de senioren als enige Nederlandse vrouw de halve finale en kwam daarin net tekort voor een plek bij de eerste twee. De Friezin, die in haar heat vanaf de vierde startpositie moest beginnen, kende een goede start en lag al snel op de tweede plek. Toch zag ze niet veel later toe hoe de Duitse Laethisia Schimek haar buitenom inhaalde. Op het laatste rechte stuk kwam Klijnstra er niet meer aan te pas en moest ze genoegen nemen met de derde plek. Lianne van Loon en Elisa Dul plaatsten zich eerder op de dag niet voor de halve finales.
Bij de junioren A leek Jenning de Boo samen met Teo Majdfar op weg naar de finale, ware het niet dat de Fransman halverwege het rondje onderuit gleed en De Boo in zijn val bijna meenam. De jonge Nederlander kon hem echter ternauwernood ontwijken, maar verloor zó veel snelheid dat de twee Spanjaarden die enkele meters achter hem reden hem vervolgens nog konden passeren. Marieke de Vries kende eveneens weinig fortuin. In de kwartfinale reed ze precies dezelfde tijd als de Italiaanse Anastasia Federici, maar na bestudering van de finishfoto bleek ze enkele duizenden van een seconden tekort te komen om door te gaan.
Afvalkoers Diogo Marreiros en Marie Dupuy kroonden zichzelf tot Europees kampioen op de afvalkoers. De 29-jarige Portugees veroverde daarmee zijn vierde titel van de week, terwijl Dupuy voor de tweede keer deze week haar handen in de lucht mocht doen. De Francaise klopte in een spannende eindsprint de Duitse Josie Hofmann en de Italiaanse Linda Rossi. Marreiros was wederom een klasse apart en had in de laatste ronde weinig te duchten van zijn tegenstanders. Giuseppe Bramante en Stefano Di Natale eindigden als tweede en derde.
De Nederlanders speelden opnieuw geen rol van betekenis. Bij zowel de mannen (Ruurd Dijkstra) als de vrouwen (Elsemieke van Maaren) eindigde de beste Nederlander op de elfde plek. Patricia Koot reed bij de junioren A een prima afvalkoers en hoefde met een zesde plek slechts vijf rijdsters voor zich te dulden. Marieke de Vries (twaalfde) en Chris Berkhout (negende) deden het bij de junioren B eveneens naar behoren.
Rémon Kwant en Lianne van Loon moesten er even op wachten. Dinsdag aan het eind van de middag kregen ze eindelijk de medaille omgehangen die ze maandag laat op de avond hadden veroverd op de teamsprint. Intussen hadden ze de volgende afstand er alweer opzitten. Met teleurstellende afloop, helaas. Gelukkig konden ze alsnog genieten van hun medaille.Foto : Neeke Smit
“Het is jammer dat het vanmorgen niet is gelukt”, vertelt Kwant met zijn medaille om de nek. “Maar hier ben ik superblij mee, zeker ook omdat het Lianne haar eerste is. Vandaag ging het minder goed, maar ik heb vertrouwen voor de andere dagen.” Van Loon vult aan: “Hoe we gisteren gewoon die medaille hebben gepakt is supermooi. Als je hier dan op het podium staat, komt die vreugde weer naar voren.”
De twee sprinters hadden maandag al een lange dag achter de rug voordat ze hun teamsprintfinale mochten rijden. Zij kwamen al even na achten aan op de de natgeregende baan, waarna ze zich moesten opmaken voor de 200 meter. Kwant kwam tekort voor een finaleplaats, maar Van Loon kwalificeerde zich wel, al was het nipt. Voor de finale trok zij zich echter terug. “Liever een rustige middag en een fitte rijder bij de teamsprint dan een tiende in plaats van een twaalfde plaats op de 200 meter”, verklaarde bondscoach Frank Fiers ’s middags.
Die keuze betaalde zich laat in de avond dubbel en dwars uit. Dankzij een ijzersterke wissel van Kwant op Van Loon kwam de Goudse in een uitstekende positie. Met wat duw- en trekwerk wist zij zich te handhaven en zelfs nog een plekje te winnen. Op het laatste rechte stuk kon zij zelfs nog sterk opzetten richting de leidende Franse ploeg. Het goud was net iets te hoog gegrepen. Met zilver was het duo echter dolblij.
“Het was wat chaotisch in de aflossing met Frankrijk en Spanje, maar uiteindelijk is het goed gegaan. Ik kon er mooi een plekje pakken en Rémon kon nog een plekje pakken bij de start”, blikte Van Loon terug. Kwant kon vervolgens niets anders doen dan toekijken. “Wij hadden het voordeel dat we als enige op volle kracht konden aflossen. Daar pakten we best makkelijk een plekje. Ik was nog een beetje bang voor de laatste bocht, omdat Josie Hofmann uit Duitsland nog een actie maakte, maar Lianne pakte dat perfect op en kwam zelfs nog dichtbij plek een. Ik heb een heerlijk rondje uitgereden”, glimlacht hij.
Foto: Neeke Smit
Foto: Neeke Smit
Voor Van Loon was het de eerste EK-medaille in haar carrière, Kwant stond al eerder op het EK-podium, maar nog nooit op een gemengd onderdeel. De mixed teamsprint staat dit jaar voor het eerst op het programma. “Het is een superleuk onderdeel”, aldus Kwant. “Ik had er ook veel zin in en had vertrouwen in ons team.” Van Loon beaamde dat. “Na zoveel jaar ben ik ook heel blij dat het eindelijk een keer is gelukt om een medaille te pakken op een EK. Dit is de eerste en ik hoop op nog veel meer.” Die kans kan Van Loon woensdag al pakken, als ze de 1000 meter en de aflossing rijdt. Daarna volgen nog de one lap en de marathon. Kwant heeft een soortgelijk programma, met in plaats van de marathon de 100 meter.
Bij de junioren A kwamen Jenning de Boo en Nikki Noordergraaf in de finale net te kort voor een medaille. De Boo kon zijn wapen, het doortrekken na de start, dit keer tegen de sterkere tegenstand minder goed benutten. Noordergraaf had wat moeite met de laatste bocht en kon de snellere Belgische niet achter haar houden. Asif Muhammad en Marieke de Vries waren bij de junioren B eerder op de dag uitgeschakeld in de voorronde.
De organisatie van de EK Inlineskaten publiceert geen (online) uitslagen.
Zonder toeristen straalt het dorpje Torreira aan de Portugese kust vooral vergane glorie uit. Ook de aanwezigheid van de Nederlandse inlineskaters doet het vissersplaatsje nauwelijks opleven. De equipe verblijft hoofdzakelijk in het hotel of op het inlinecomplex op zo’n twintig minuten rijden in Canelas. Voor Rémon Kwant is zijn elfde EK vertrouwd en toch anders dan anders. “Ook nu nog heb ik geen idee hoe de concurrentie ervoor staat”, klinkt het enigszins vertwijfeld een dag voor de wedstrijden beginnen.Foto : Neeke Smit
Het is twee jaar terug sinds de laatste EK Inlineskaten, al voelt het voor Kwant nog als de dag van gisteren dat hij in Pamplona aan de vorige editie meedeed. Door de uitbraak van het coronavirus werden de kampioenschappen in 2020 afgelast, nu is het ondanks de nog altijd aanhoudende gezondheidscrisis wel zover. Op de pittoresk gelegen piste is het intussen wel te merken dat er een evenement aankomt. “Het terrein wordt omgetoverd en dat verschilt ook niet. Alleen verder spreek je niemand en dat is heel anders dan normaal”, aldus Kwant.
Vanuit de bubbel doorgaat Kwant zijn voorbereiding voor opnieuw een EK. De sprinter voelt zich goed, is er klaar voor en denkt opnieuw een stap te hebben gezet. “Ik sta er conditioneel beter voor dan twee jaar geleden”, zegt hij vol zelfvertrouwen. In elf deelnames heeft Kwant zich ontwikkeld tot een man om rekening mee te houden. Een individuele podiumplek bij de senioren bleef tot op heden echter buiten bereik. In Pamplona lag hij weliswaar op koers voor een medaille op de 500 meter, een bizarre samenloop van omstandigheden ontnam hem die kans.
Vinkjes Het toernooi van 2019 bracht Kwant waardevolle lessen. “Je moet elke keer opnieuw scherp zijn. In Pamplona was ik na die 500 meter moe en at en sliep ik slecht. Nu moet ik zorgen dat ik voor het wegtoernooi ook nog goed ben. Ik moet het vertrouwen hebben dat ik bij de beteren hoor én me beseffen dat de ene afstand niet de andere is.” Als alles volgens plan gaat moet het leiden tot een primeur: zijn eerste individuele medaille op een EK.
Foto: Neeke Smit
Foto: Neeke Smit
In zijn elf deelnames wist Kwant tot nu toe één keer op een individueel onderdeel op het podium te staan: brons op de 500 meter bij de junioren in 2012. Bij de senioren behaalde hij in 2019 zilver op de teamsprint met Merijn Scheperkamp en brons in 2015 op de aflossing met Luc ter Haar en Mark Horsten. “Daar mogen nog wel wat individuele medailles bij”, stelt Kwant. “Ik train bijna het hele jaar alleen. Mijn schema is gemaakt voor 500 en 1000 meter. Dan zou het jammer zijn als je dat niet kunt omzetten naar een medaille.”
Op de individuele onderdelen hoopt Kwant dus komende week in ieder geval een vinkje bij te kunnen zetten op zijn palmares. Ondanks de vragen over de vorm van de tegenstanders, is Kwant ambitieus. “Het is niet ineens zo dat iemand een gigantische stap heeft gemaakt. Er zijn alleen ook rijders die in Pamplona ontbraken, dus het wordt spannend en zeker niet makkelijk. Je moet een beetje geluk hebben en wil je een medaille halen moet je boven jezelf uit stijgen.”
Solist Wat dat betreft is Kwant de afgelopen jaren elke keer op de EK’s met zijn neus op de feiten gedrukt. Je kunt in Nederland heel wat voorstellen, internationaal gezien is het toch een ander verhaal. Zeker de afgelopen jaren is hij dat steeds meer gaan beseffen. Op dit EK is hij de enige mannelijke sprinter naast Glenn Nijenhuis, die enkel voor de wegwedstrijden invliegt. De reden is tweeledig, denkt Kwant. “Ze zijn strenger geweest bij het selecteren en het niveau in de breedte is naar beneden gegaan.”
Kwant herinnert zich nog internationale toernooien waar hij enkel de 1000 meter mocht rijden. “Want de Mulders waren er, Gerrie van Lingen, Merijn Scheperkamp, Janno Botman en ook nog de twee Schippers. Natuurlijk heb ik wel een stapje gemaakt, maar er is ook heel veel concurrentie weggevallen.” Nu staat de ervaren sprinter als enige van die mannen aan de start. Het volledige sprintprogramma is voor hem.
Op zichzelf vindt Kwant het ook geen slechte zaak dat de bondscoaches strenger zijn nu de spoeling dunner is. “Mensen moeten zich wel realiseren dat ze niet zomaar op een EK komen”, stelt hij. “Als je niets laat zien, mag je er gewoon niet heen. Het kan alleen een beetje twee kanten op. Als schaatsers denken dat ze het EK Inlineskaten niet kunnen halen, kunnen ze nu zeggen dat ze er niet eens aan willen beginnen. Aan de andere kant gaan de rijders die er wel voor gaan het uiterste uit zichzelf halen om zich te plaatsen. Iedereen die hier nu zit, voelt de druk en is extra gebrand om iets te laten zien.”
Wat Kwant betreft geldt dat laatste zeker ook voor zichzelf. “Ik heb er meerdere keren dichtbij gezeten. Dat patroon wil ik nu een keer gaan doorbreken. Je leeft er nu ook naartoe en ook aan je lichaam merk je dat je naar de piek werkt. Natuurlijk voel ik de spanning, maar nu is dat nog lekker. Ik heb er gewoon heel veel zin in.”